Dag 201 Dunedin – Otago Peninsula (Portobello)
Door: Robbert en Sacha
Blijf op de hoogte en volg Robbert en Sacha
29 September 2010 | Nieuw Zeeland, Portobello
We ontbijten snel en kletsen nog wat met een dame uit Perth (Australië), onze buren op de camping hier. We reizen precies in tegenovergestelde richting, dus zij hebben tips voor ons en wij een enkele voor hun.
We vertrekken toch weer als een van de laatsten (op de een of andere manier is de camping altijd bijna leeg tegen de tijd dat wij klaar zijn voor vertrek) en proberen de juiste weg te vinden naar onze bestemming voor vandaag. Het is in principe maar een kilometer of twintig, maar het kost ons aanzienlijk meer tijd dan gepland. Eerst rijden we een half uur rondjes in Dunedin omdat alles zo slecht is aangegeven en wij natuurlijk ook geen goed overzichtskaartje hebben van de stad en de omgeving. Maar uiteindelijk lukt het en we zigzaggen via kleine landweggetjes steeds verder het schiereiland op. De camping voor vannacht zit in Portobello, maar dat plaatsje rijden we voorbij, want we willen eerst naar het albetros-centrum, helemaal op het uiterste puntje van het shiereiland. We gaan het centrum niet in (aangezien ze daar het behoorlijk hoge bedrag van $30 p.p. vragen voor entree), maar we kunnen wel broedende zeevogels zien, heel veel zeemeeuwen, misschien een albatros en met wat geluk kleine blauwe pinguins.
We waaien wel bijna uit onze kleding op dit winderig puntje, maar het uitzicht is weer erg mooi. De pinquins komen pas tegen schemering aan land, maar we hebben wel het geluk om een baby-pinquin in het nest/hol te zien en te fotograveren. De albatrossen zien we niet, maar we gaan vanavond nog een keer terug, wellicht hebben we dan meer geluk.
Als we daar wegrijden is het tegen 12 uur en nog veel te vroeg (en te koud) om op een camping te gaan zitten en niksdoen. In de lonely planet heeft Robbert een wandelroute gezien op een ander deel van het shiereiland, waar het mogelijk is om zeeleeuwen (dus niet zeehonden) te zien. We rijden door een pittoresque landschap en komen bij een parkeerplaats aan, hoog op een heuvel. Daar smeren we een paar boterhammen als lunch. De twee wandelaars die we onderaan de heuvel al zagen lopen, komen aanlopen als wij onze boterhammen verorberen. Ze zien er superfit en professioneel uit (echte wandeloutfit met stok en al), maar komen moe en bezweet aan. Het zijn Belgen en ze vertellen ons dat de wandeling wel zeker 5 km is en ongeveer 2,5 uur duurt. Na wat reiservaringen te hebben uitgewisseld, stappen zij in hun bus en wij gaan wandelen. De wandeling begint op het hoogste punt en loopt af tot aan de zee. Onderweg komen we langs prachtige en hele hoge duinen en aan de sporen te zien is het geen drukke wandelroute. Tijdens de afdaling zakken we regelmatig tot aan onze kuiten weg in het diepe zand. Gelukkig is het voornamelijk naar beneden, dus prima te doen (we hopen wel dat we de weg naar boven niet ook via de duinen moeten doen). Op het strand zien we al snel diverse zeeleeuwen liggen en een tweetal zit in de branding met elkaar te spelen cq. vechten (we konden het niet goed uitmaken).
Robbert maakt diverse foto’s waarbij hij soms heel dicht bij de dieren in de buurt kan komen. Toch zijn we heel voorzichtig, want ze zijn erg onvoorspelbaar en kunnen agressief reageren. Ze zijn daarbij ook heel groot en kunnen zich nog verbazingwekkend snel over het strand bewegen. Nadat we genoeg foto’s hebben, vervolgen we onze weg langs de oranje paaltjes die het wandelpad markeren. Terwijl we omhoog klimmen door de (lage) duinen, schrikt Robbert zich een hoedje; er ligt zo ver van het water een enorme zeeleeuw op het pad te zonnen en een duin verder ligt er een ander. We maken wel even een foto hiervan, maar we besluiten om de komende meters maar wat voorzichter te lopen om geen dieren te verstoren. We hebben de heen- en terugweg goed gekozen, want de route omhoog is een stuk minder zanderig en dus makkelijker te bewandelen. We komen door weilanden met schapen en moeten af en toe over een hek klimmen (voor de wandelaars zijn speciaal trappetjes gemaakt). Onderweg zien we nog een boer op een quad (zo’n motor op vier wielen) zijn schapen bijeen drijven. Vanaf dat punt hebben we de weg bereikt en is de rest van de wandeling via de weg omhoog klimmen naar de plek waar we de auto geparkeerd hebben (ongeveer 250/300 meter boven zeeniveau). Het is een heftige klim en af en toe flink steil, al met al hebben wij de hele route ook in 2,5 uur gedaan, maar het was het de moeite waard. Daarna stappen we weer in de auto en zoeken de camping op. Het is tegen vier uur als we daar aankomen en we besluiten om gelijk maar even lekker te douchen (wel nodig na de inspanning van vandaag). Vervolgens zitten we elkaar een beetje aan te kijken: er is daar niets te doen en het is buiten te fris om lekker te zitten. Om 5 uur gaan we dan maar aan de slag met koken; een beetje vroeg, maar we hebben trek en we willen vanavond ook nog naar de pinquins. Tegen kwart voor zes zitten we weer in de auto richting het albatros centrum. Het is nog wel erg licht, dus het zal wel even duren voordat we ze zien. Terwijl we daar een beetje rondlopen zien we opeens een grote albatros in de lucht, die zich door de sterke wind laat meevoeren. Volgens het informatiebord hebben volwassen dieren een spanweidte van wel 3 meter. Met de pinquins hebben we minder geluk, we wachten al met al 2 uur. Maar als het te donker is om nog iets te zien, lopen we verkleumd tot op het bot terug naar de auto. Wel hebben we tientallen wilde konijntjes gezien, waarvan we een ook op de gevoelige plaat konden vastleggen.
We gaan terug naar de camping en kruipen daar direct in bed om op te warmen.
Foto’s; http://www.flickr.com/photos/robbertensacha/sets/72157624943651431/
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley