Dag 273 Copacabana (Isla del Sol)
Door: robbertensacha
Blijf op de hoogte en volg Robbert en Sacha
10 December 2010 | Bolivia, Copacabana
De eerste stop die we maken is het museum, in een kamer van 5 bij 5 zijn een aantal opgedoken archeologische vondsten te bekijken. De gids waarmee we meelopen is niet heel duidelijk, spreekt supersnel Spaans en lijkt niet erg geinteresseerd in de groep. Na het museum besluiten we op eigen houtje de rest van het eiland te bekijken.
Isla del Sol is een zeer belangrijke plaats voor de Inca’s en de huidige Bolivianen. De Inca-naam voor het eiland is Titi Khar’ka wat Rots van de Puma betekend. Titi Khar’ka is uiteindelijk verbasterd tot Titikaka. Het eiland wordt gezien als geboorteplaats van zon (vandaar de naam eiland van de zon) en van de eerste Inca’s; Manco Capac (de eerste Inca, geboren op 5 november: wordt nog steeds gevierd) en Mama Ocllo (zus en vrouw:…huh?!). Veel mensen van hier geloven nog altijd dat ze van deze 2 eerste Inca’s afstammen.
De eerste site dit we tegenkomen zijn de chincana ruines of de palacio del Inca’s. De ruines bestaan uit een labyrint van muren en lage lage duurtjes. Een meter of 100 verder vinden we een offertafel waar (zo denkt men) zowel dieren als mensen in vroegere tijden zijn geofferd.
De rots van de puma (die hier ook te zien is) vergt enige verbeelding om dit dier daadwerkelijk te zien in een grillige rotspartij.
We lopen terug en kiezen het pad dat naar het Noorden van het eiland loopt. Bij het boeken van de tour hebben we nog geënformeerd naar de heuvelachtigheid van de wandeltocht, er werd verteld dat het slechts glooiend is. het hoogste punt van het eiland ligt slechts 200 meter boven het wateroppervlak, maar tijdens de wandeling kunnen we goed merken dat we op 4000 meter zitten. We hijgen ons helemaal een ongeluk. Onderweg dienen we regelmatig te stoppen om even op adem te komen. De tocht loodst ons over de ruggengraat van het eiland wat resulteert in prachtige uitzichten. In de verte kunnen we af en toe al een stad (we denken Puno) in Peru zien liggen. Uiteindelijk doen we er een uur of 3 over om in het Noorden van het eiland te komen. Tijdens de wandeling komen we slechts sporadisch wat lokale mensen tegen. Bij 2 jongetjes die met een lammetje aan de kant van het pad zitten koopt Sacha een armbandje voor 5 Bolivianos, om hun dag enigszins zin te geven. Wat een bestaan hebben deze jongetjes. Er is werkelijk niks voor hun te doen. Buiten dat we af en toe een schaapherder met een stuk of 20 schapen zien is er hier niks. De dorpjes liggen voornamelijk aan het water liggen en midden op de ruggengraat van het eiland is er niks. Onderweg dienen we 3 ! keer een toegangskaartje te kopen. De slimmerikken hier hebben het eiland in 3 verschillende archeologische gebieden verdeeld, waarvoor je 3 keer een toegangskaartje dient te kopen. Gelukkig zijn de prijzen Boliviaans, in totaal betalen we zo’n 2 euro per persoon. Aan het einde van de wandeling lopen we nog een stuk langs een eucalyptus bos. Ja er groeien hier op 4000 meter gewoon bomen. Het laatste stuk van de wandeling is door een redelijk bewoond gebied. Op het noordelijke punt is zijn eeen aantal hostels en 2 dozijn restaurantjes. Het dorpje ligt een behoorlijk stuk boven het meer-niveau en om bij de boot te komen dienen we een zeer lastige begaanbare trap naar beneden te nemen. Onderweg komen we nog een aantal mensen tegen die met een ezeltjes spullen naar boven transporteren. De ezeltjes hebben af en toe moeite om grip te vinden op de steile en ongelijke trap.
Als we tegen half 4 op de boot zitten dienen er nog een handjevol andere toeristen te komen. We zien ze zwoegen op de trap en de ‘kapitein’ van de boot motiveerd hen door meerdere keren “vamos” (we gaan) te roepen. Als uiteindelijk iedereen kapot van de wandeling aan boord is vertrekken we richting Copacabana.
’s Avonds kiezen we een restaurant uit die in de Lonely Planet wordt aanbevolen, maar dat blijkt (op één Amerikaan na) uitgestorven. De Amerikaan is duidelijk op zoek naar aanspraak en als hij merkt dat wij te beleefd zijn om hem te negeren, krijgen we zijn hele levensverhaal te horen. Hij “woont” inmiddels al drie jaar in verschillende hotels in Bolivia en verdient zijn “biljoenen” in de mijnbouw (goud, platinum enzovoort). Ondanks de protsterigheid waarmee hij zijn verhaal doet, vinden we het toch ook wel vermakelijk om te luisteren naar zijn kleurrijk verleden en zijn grootse toekomstplannen (ook al is hij al 70 jaar).
Na het diner bezoeken we nog even het reisbureautje waar we eerder informatie hebben ingewonnen, om onze bustrip morgen naar Puno te boeken en boeken gelijk ook maar de bustrip de dag daarna naar Cuzco.
Foto's:
http://www.flickr.com/photos/robbertensacha/sets/72157625582309200/
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley