Dag 151 Rockhampton – Agnes Water
Door: Robbert en Sacha
Blijf op de hoogte en volg Robbert en Sacha
11 Augustus 2010 | Australië, Agnes Water
We doen op ons gemakkie het ontbijt en we laden nog maar wat foto’s op internet. Vervolgens pakken we ons boeltje in en vertrekken richting het zuiden. Voordat we de snelweg opdraaien doen we nog even een paar boodschappen en tanken we de auto weer vol.
De rit is enigszins saai. Het landschap is erg mooi; heuvelachtige goudkleurige velden, maar het is zo eentonig dat het na een uur van hetzelfde, niet meer echt boeit.
We komen onderweg wel diverse konvooien tegen met groot vervoer, en als ze in Australië iets groot vinden, dan is het ook echt enorm. Blijkbaar worden voertuigen vervoerd richting de mijnen. Eerst zien we niet wat het is, maar later als het “shep”-onderdeel voorbijkomt, zien we dat (de onderdelen bijelkaar opgeteld) het mega-grote kiepauto’s zijn. Ook komen er een tweetal pre-fab kantoren langs. Alles wat we zien is, net zo breed als de twee banen van de weg, dus het tegenliggend verkeer (o.a. wij) moeten in de berm stil staan, wil het allemaal passen.
Bij het plaatsje Miriam Vale gaan we van de hoofdweg af richting de kust. Dat is nog zo’n 60 kilometer binnendoor rijden. Eerst komen we in Agnes Water aan, het ziet er erg klein uit, maar het valt meteen op dat er veel backpackers rondlopen. We hebben geleerd van onze eerdere zoektochten aan de oostkust en bezoeken eerst het informatiepunt voor een kaartje van de omgeving. Daarna rijden we naar het strand voor een late lunch, het is inmiddels tegen twee uur. Daar staat de parkeerplaats vol met camperbusjes en krioelt het met surf-dudes en –girls. Robbert had in zijn hoofd dat het volgende plaatsje genaamd Seventeen Seventy (1770: de datum waarop James Cook daar aan land is gegaan) leuker zou zijn, dus daar rijden we heen. Helaas is er weinig te beleven behalve veel mooie huizen, op mooie plekjes, met mooi uitzicht over de zee en een overbevolkte hutjemutje camping. We rijden terug en besluiten de tip op te volgen van de dame van het informatiecentrum, om te gaan voor de goedkope (lees: heel basic) bush-camping. We volgen de aanwijzingen van het foldertje op en komen op een leuke plek terecht. Het is er wederom druk met surf-liefhebbers, maar de plekjes zijn ruim en het kost maar $5,50 per persoon. Dat kunnen we wel lijden. We zoeken een geschikt plekje uit en raken aan de praat met twee jongens die druk op zoek zijn naar hout voor het kampvuur vanavond. Dat er overal bordjes hangen met ‘no open campfires’, schijnt niemand iets te deren. De jongens vertellen dat een korte wandeling door de bush je brengt bij een rustig strandje. Als we helemaal geïnstalleerd zijn, gaan we dus maar even op zoek naar dat strandje. Het paadje is smal en loopt vrij steil naar beneden. We zien hier overal bomen die de bekende (van de serie Expeditie Robinson) rode vruchten dragen. Al snel zien we door de zee door de begroeiing heen. Eenmaal beneden, zijn we blij verrast met onze keuze voor de camping. Het strand is op een paar mensen na verlaten en ziet er echt heel mooi uit, in een robuuste manier. Her en der steken er grillige rotsen uit zowel het zand als de zee en de golven beuken er flink op los. Er lijkt een beetje mist te hangen in de lucht, waardoor het geheel een mystieke uitstraling krijgt. De zon schijnt niet, maar dit is een hele andere manier waarop een strand mooi kan zijn. We lopen het strand beide kanten op en weer terug en kijken even naar een paar golfsurfers die de strijd tegen de zee aangaan. Helaas is het water erg koud, dus we voelen nog niet echt de aandrang om er zelf in te springen. Eén dappere zwemmer probeert het wel, maar die doet er wel erg lang over om er door te gaan en is ook weer heel snel terug op het droge.
We lopen terug naar ons plekje en hangen een beetje bij de auto. Sacha houdt werkt het financiële overzicht bij (moet ook gebeuren) en Robbert sprokkelt wat hout voor een vuurtje (boys will be boys). Ondertussen komen de jongens die we eerder spraken weer even langs met hun kaart, om ons allemaal goede tips te geven van vergelijkbare mooie en goedkope plekjes op de weg naar Sydney. We bereiden ons maaltje en eten het op bij het kampvuur. Iedereen is lekker aan het stoken en er is in de wijde omtrek geen mug te bekennen, zoveel rook hangt er boven de camping.
Als Robbert nog even een praatje aan het maken is bij de jongens, hoort Sacha opeens portofoon-achtige geluiden en silouetten van mensen in zware pakken: shit, brandweerlui.
Nog voordat ze bij ons plekje aankomen, dooft Sacha het vuur (dat al aan het uitgaan was) met een emmer water. Nog geen 5 minuten later komen inderdaad twee brandweerlieden polshoogte nemen. Als ze zien dat het vuur goed uit is, bedanken ze voor de medewerking en lopen door…pfff gelukkig geen boete. Robbert komt terug om te kijken of alles goed gaat. Bij de jongens hebben ze gevraagd of het vuur gedoofd kon worden, blijkbaar waren ze vandaag in een milde stemming en lieten ze iedereen zonder boete er van af.
Tegen half tien duiken we er in. Morgen weer een dag.
Weer wat oude foto’s voor de liefhebbers:
http://www.flickr.com/photos/robbertensacha/sets/72157624566060681/
http://www.flickr.com/photos/robbertensacha/sets/72157624566172095/
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley